Ruimteboekhouding RSV
- Laatste update
-
- Volgende update
-
17/04/2026
- Temporeel bereik
-
1994-2025
Op deze pagina
Bijkomende oppervlakte aan groene bestemmingen nog ver van streefdoel
Een (planologische) bestemming is een door de overheid voorgenomen landgebruik op een grond. Een bestemming is voorzien in een goedgekeurd ruimtelijk verordend plan (bijvoorbeeld een gewestplan of ruimtelijk uitvoeringsplan) via stedenbouwkundige voorschriften. Deze ruimtelijke verordende plannen (ofwel ruimtelijke ‘bestemmingsplannen’) zijn een van de instrumenten waarmee de overheid het feitelijk landgebruik op het terrein probeert te sturen.
De begroting van de ruimte, die in de tweede herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) in de ‘bindende bepalingen’ werd opgenomen, legt de kwantitatieve streefcijfers vast van de toe- en afnames van de oppervlakten van de verschillende bestemmingscategorieën. De “Ruimteboekhouding RSV” (RBH RSV) is het monitoringsinstrument waarmee de opvolging van deze streefcijfers met betrekking tot bestemmingscategorieën berekend wordt. Het gaat om een monitoring van gepland landgebruik. Bijgevolg geeft die geen informatie over het feitelijk ruimtegebruik weer. De gerealiseerde toestand op het terrein kan overeenstemmen met de bestemming (bijvoorbeeld een residentiële verkaveling in woongebied). Het huidig feitelijk gebruik kan echter ook verschillen van de bestemming (bijvoorbeeld actieve landbouw of een bos in industriegebied, niet-agrarische bedrijven in agrarisch gebied, of permanent wonen in recreatiegebied).
Voor de meest recent berekende toestand op 1/1/2025 werden de totaalcijfers en saldo’s (t.o.v. de RSV-nulmeting van 1994) berekend en vergeleken met de streefcijfers bepaald in de tweede gedeeltelijke herziening van het RSV (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 17 december 2010). De resultaten staan weergegeven in onderstaande tabel.
Van alle bestemmingscategorieën zitten ‘Industrie’ en ‘Recreatie’ met respectievelijk 67% en 81,5% van de nagestreefde toename sinds nulmeting 1994 veruit het dichtst bij de finaal door het RSV gewenste bijkomende oppervlakte voor hun categorie.
Bij de ‘groene’ bestemmingscategorieën ‘Natuur’ en ‘Bos’ is dat met respectievelijk 50% en 33% nog helemaal niet het geval, en is de doelafstand dus nog heel groot.
Ook de oppervlakte van bestemmingscategorie ‘Landbouw’, die geacht wordt te krimpen, bevindt zich nog ver van het finale RSV-doel.
Planologische bestemmingen evolueren traag in de richting van de RSV-streefdoelen
Er treedt zoals gewoonlijk slechts een beperkte evolutie op in de oppervlaktecijfers van de bestemmingscategorieën.
Voor bestemmingscategorie ‘Wonen’ versnelt de gestage oppervlaktedaling van de voorafgaande jaren nog een beetje. Het laatste jaar is dat vooral het gevolg van de definitieve vaststelling van ‘watergevoelig openruimtegebied’ (WORG), een nieuw planinstrument om bebouwing in overstromingsgevoelige gebieden te weren. Volgens de RSV-doelstelling wordt de categorie ‘Wonen’ geacht om stabiel te blijven.
De oppervlaktetoename van categorieën ‘Industrie’ en ‘Recreatie’ blijft net als de afgelopen jaren stagneren. Van de categorieën die geacht worden te groeien of te krimpen zitten zij wel veruit het dichtst bij hun RSV-streefdoel. Net als bij ‘Wonen’ is de lichte terugval van ‘Industrie’ vooral te wijten aan de goedkeuring van de WORG’s.
Aan de andere kant zijn deze (in totaal ruim 700 ha) vastgestelde WORG’s ook de belangrijkste verklaring voor de atypische groeiversnelling tijdens het afgelopen jaar van de categorie ‘Overig Groen’, die volgens het RSV geacht wordt om status quo te blijven.
De oppervlakte van categorie ‘Natuur’ gaat er, na de lichte terugval tijdens 2023, terug met ongeveer 600 ha op vooruit ten opzichte van het voorgaande jaar.
De oppervlakte van categorie ‘Bos’ groeit (net als het voorafgaande jaar) opnieuw met ongeveer 400 ha. Daarmee zit deze categorie terug boven het niveau van 2020 (toen er netto bijna 800 ha bestemd bos naar bestemde natuur werd omgezet) en bereikt ze de hoogste totale oppervlakte sinds de nulmeting van 1994.
Verschuivingen door bestemmingswijzigingen van ‘natuur’ naar ‘bos’ of omgekeerd zijn vooral een gevolg van de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen opgemaakt als onderdeel van de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur (AGNAS). Op basis van de ruimtelijke visie op de gewenste natuur- en bosstructuur worden de bestaande natuur- en bosbestemmingen van het gewestplan opnieuw geëvalueerd, waarbij in functie van de ruimtelijke samenhang bepaalde ruimtelijke structuren in hun geheel als natuur- of bosgebied worden bestemd. Een herbestemming van bepaalde ecologisch waardevolle bossen van ‘bosgebied’ naar ‘natuurgebied’ leidt dan bv. tot een afname van de oppervlakte binnen de categorie ‘bos’, terwijl in andere gebieden bijkomende bosgebieden bestemd worden (bv. in functie van de bescherming van bestaande bossen in niet-groene bestemmingen of bosuitbreiding). Alleszins blijft het zo dat globaal gezien beide categorieën nog aanzienlijk moeten stijgen.
De oppervlakte van categorie ‘Landbouw’ krimpt traag maar gestaag verder in de richting van het RSV-streefdoel.
Correcties aan de digitale plandata leiden tot verbeterde oppervlaktecijfers
Voor de berekening van toestand 2025 werd een verbetertraject afgerond waarbij enerzijds nog enkele ontbrekende vernietigingen door de Raad van State (vooral op de gemeentelijke en provinciale plannen) en anderzijds tijdens de afgelopen jaren uitgevoerde correcties op de digitale versie van de gewestplannen in de inputdata werden geïntegreerd. Deze correcties werden met terugwerkende kracht ook doorgerekend in de jaarlijkse werkdata tot en met 2007. Daarnaast werd ook voor de nulmeting van 1994 een gecorrigeerde versie opgemaakt. Deze datacorrecties lieten toe om de jaarlijkse indicator voor al deze meetjaren opnieuw te berekenen, en dus ook deze nieuwe tijdreeks samen te stellen.
Ten slotte merken we nog op dat er bij de publicatie van meetjaar 2022 een belangrijke aanpassing aan de afbakeningscontour van de linkeroever in de Antwerpse zeehaven werd uitgevoerd. Voor meer details en de cijfermatige gevolgen daarvan verwijzen we door naar de rubriek ‘Methodiek’ hieronder.
Aanvullende informatie
Definitie
De begroting van de ruimte, die in de tweede herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen RSV) werd opgenomen, legt de kwantitatieve streefcijfers vast van de toe- en afnames van de oppervlakten van de verschillende bestemmingscategorieën. De “Ruimteboekhouding RSV” (RBH RSV) is het monitoringsinstrument waarmee de opvolging van de streefcijfers in de tweede herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) met betrekking tot bestemmingscategorieën berekend wordt.
Een (planologische) bestemming is een door de overheid voorgenomen landgebruik op een grond. Een bestemming is voorzien in een goedgekeurd ruimtelijk verordend plan (bijvoorbeeld een gewestplan of ruimtelijk uitvoeringsplan) via stedenbouwkundige voorschriften. Het gaat om een monitoring van gepland landgebruik. Bijgevolg geeft die geen informatie over het feitelijk ruimtegebruik weer.
Verantwoording en beleidscontext
De ruimtelijke verordende plannen (of ruimtelijke ‘bestemmingsplannen’) zijn een van de soorten instrumenten waarmee de overheid het feitelijk landgebruik op het terrein probeert te sturen.
De ‘begroting van de te voorziene ruimte’ en de daaraan gekoppelde monitoring via de “Ruimteboekhouding RSV” is opgenomen in de bindende bepalingen van de tweede herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) (definitief vastgesteld in december 2010). Deze begroting van de ruimte legt de kwantitatieve streefcijfers vast van de toe- en afnames van de oppervlakten van de verschillende bestemmingscategorieën. Men streeft voor het ritme van die bestemmingswijzigingen een proportioneel evenwicht na tussen de nog te realiseren taakstellingen voor de verschillende bestemmingscategorieën.
De benaming “ruimteboekhouding” is indertijd ongelukkig gekozen. Het oorspronkelijke doel was een opvolging van het begrote ruimtegebruik in Vlaanderen: hoeveel ruimte was er in 1994 (de nulmeting) beschikbaar voor elk van de verschillende ruimtegebruikende functies (wonen, werken, natuur, landbouw), en wat was de wenselijke evolutie tegen 2007 na de uitvoering van de eerste versie van het RSV? Door een gebrekkig kwantitatief inzicht in het werkelijke ruimtegebruik en de planinstrumenten die beschikbaar waren, werden deze doelstellingen vertaald naar de bestemmingscategorieën op de bestaande en de nieuwe bestemmingsplannen, wat dus het geplande landgebruik weergeeft. Bovendien werden er in het RSV niet voor elke RBH-categorie streefcijfers vastgelegd. Er waren vooral kwantitatieve taakstellingen voor wonen, recreatie, industrie, natuur, bos en landbouw. De andere bestemmingen werden aan 2 categorieën met ‘overige bestemmingen’ toegewezen, louter om de ‘boekhouding’ sluitend te maken, maar dus zonder beleidsmatige meerwaarde.
Doelen
In de bindende bepalingen (p. 63) van (de tweede herziening van) het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) worden kwantitatieve streefcijfers van de toe- en afnamen van de oppervlakten van de verschillende bestemmingscategorieën vastgelegd. Deze streefcijfers staan in de tabel van de tekst hierboven.
Gerelateerde documenten
Bindende bepalingen van de tweede herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Databronnen
Een werk-geodatabank wordt samengesteld a.d.h.v. de digitale GIS-versies van
- de gewestplannen en gewestelijke RUP, die volledig in dit bestand verwerkt worden, tenminste voor wat betreft de voor de RBH relevante vlakvullende bestemmingszones,
- de Watergevoelige Openruimtegebieden (WORG), waarvan de volledige polygonen opgenomen worden (de eerste definitieve vaststellingen van dit nieuw gewestelijk planinstrument gebeurden op 19 juli 2024), en
- de provinciale en gemeentelijke ruimtelijke plannen (BPA, RUP), waarvan enkel de afwijkende gedeelten t.o.v. het gewestplan opgenomen worden. Afwijkingen worden manueel geïnterpreteerd binnen het kader van de RBH, m.a.w. waar het lokale plan de RBH-bestemmingscategorie verandert (een woonuitbreidingsgebied dat door een lokaal plan ingevuld wordt door een woonbestemming is dus geen afwijking). Deze afwijkende vlakken zijn bovendien herinterpretaties naar gewestplanbestemmingen.
Berekeningswijze
Naast de oppervlaktes per bestemmingscategorie voor de huidige toestand worden ook de nulmeting van 1/1/1994 uit het oorspronkelijke RSV én de nulmeting van 1/1/2007 uit de tweede herziening van het RSV opgenomen. De ‘streefcijfers RSV’ gaan uit van de bijgestelde ruimtebegroting in de tweede herziening van het RSV. Deze herziening impliceerde hogere streefcijfers voor ‘Recreatie’ en ‘Industrie’ ten opzichte van het oorspronkelijk RSV. De oppervlaktesaldo's worden, conform vroegere RBH-cijfers, t.o.v. 1/1/1994 berekend. Bijkomend wordt berekend in welke mate het saldo al in de richting van de streefcijfers van de betreffende bestemmingscategorieën geëvolueerd is. Hiervoor wordt, voor de gevallen waar het relevant is, het aandeel bepaald dat het werkelijk saldo al ingevuld heeft van dit streefsaldo.
Het totaalcijfer van Vlaanderen geeft de totale oppervlakte weer waarvoor een ruimtelijk verordend plan bestaat. De som van de saldo's bedraagt afgerond +1 000 ha, omwille van de uitbreiding op zee van de havens van Zeebrugge én Oostende t.o.v. toestand 1994. Omdat er in deze gevallen daadwerkelijk land werd gewonnen op de zee, worden deze oppervlaktewaarden opgenomen in de tabel met de RBH-resultaten.
De zogenaamde “strand-RUPs” (zowel de gewestelijke als de provinciale) zijn buiten deze RBH-cijfers gehouden, omdat die op plaatsen liggen waar voorheen nooit gewestplanbestemmingen van kracht waren, en de betrokken RSV-taakstellingen (‘Natuur’ en ‘Recreatie’) niet hiervoor bedoeld waren. Concreet gaat het om 503 ha die toegewezen kan worden aan de categorie ‘Natuur’ en 1 007 ha aan de categorie ‘Recreatie’. Deze oppervlaktewaarden zijn dus niet opgenomen in de tabel met de RBH-resultaten.
Voor de categorie ‘Industrie – poorten’ wordt uitgegaan van de afbakening van de zeehavens zoals juridisch vastgelegd in de betreffende gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP). Indien afbakeningslijnen vastgesteld in GRUP voorwerp zijn van vernietiging door de Raad van State (RvS), wordt teruggegrepen naar vroegere hypotheses van afbakeningen of naar andere juridische onderbouwingen. Bijgevolg werd, vanaf de berekening van toestand 1/1/2022, voor de afbakening van de linkeroever van de zeehaven Antwerpen uitgegaan van het voorkeursbesluit van het complex project Extra Containerbehandelingscapaciteit Antwerpen in plaats van de hypothetische afbakening die werd gehanteerd na de betreffende RvS-vernietiging in 2017. Op 30 maart 2022 hebben dertien partijen zich immers akkoord verklaard met het “Verbond voor de toekomst en leefbaarheid van het ommeland van de haven van Antwerpen, de polders op Linkerscheldeoever”. Dit betekent dat de procedures voor de Raad van State worden ingetrokken en dat het voorkeursbesluit standhoudt. Deze ingreep had vooral gevolgen voor de categorie ‘Industrie – poorten’, die gevoelig kleiner werd. Verder had deze aanpassing vooral impact op de categorieën ‘Landbouw’ en ‘Industrie – buiten poorten’ (waarnaar een groot deel van ‘Industrie – poorten’ overgeheveld werd), waardoor het totale oppervlaktecijfer van ‘Landbouw’ minder snel daalde en dat van ‘Industrie – buiten poorten’ steeg, hoewel er in 2021 eigenlijk geen bijkomende bestemmingen naar die categorieën toe gebeurden.
Een verrekening in de Ruimteboekhouding gebeurt pas na de definitieve goedkeuring van een plan. Alle planningsprocessen die na 1/1/2025 afgerond of ver gevorderd zijn, zijn bijgevolg nog niet zichtbaar in dit resultaat.
Datakwaliteit, methodekwaliteit en mogelijke verbeteringen
De foutenmarge op de berekening omwille van schaal- en nauwkeurigheidsverschillen tussen de verschillende plannen wordt opgevangen door de totaalcijfers af te ronden tot op honderdtallen.
Voor de berekening van toestand 2025 werd een verbetertraject afgerond waarbij enerzijds nog enkel ontbrekende Raad van State-vernietigingen (vooral op de gemeentelijke en provinciale plannen) en anderzijds tijdens de afgelopen jaren uitgevoerde correcties op de digitale versie van de gewestplannen in de databank werden geïntegreerd. Deze correcties werden met terugwerkende kracht ook doorgerekend in de jaarlijkse werkdatabanken tot en met 2007. Daarnaast werd ook voor de nulmeting van 1994 een gecorrigeerde versie gemaakt. Deze datacorrecties lieten toe om de jaarlijkse indicator voor al deze jaren opnieuw te berekenen, en dus ook een nieuwe, verbeterde tijdreeks samen te stellen.
Gerelateerde documenten
Tweede herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
- Laatste update
-
- Volgende update
-
17/04/2026
- Periodiciteit
- Jaarlijks
- Temporeel bereik
-
1994-2025
- Geografisch bereik
- Vlaanderen