Samenhangende openruimtegebieden

Laatste update

Temporeel bereik

2013-2019

In het Ruimterapport 2018 wordt de open ruimte in Vlaanderen gedefinieerd als de gebieden die buiten de kernen gelegen zijn én niet door ruimtebeslag ingenomen worden. De kernen worden volledig buiten beschouwing gelaten in de open ruimte. De onbebouwde delen van parken, golfterreinen en overige recreatie (als vormen van landgebruik die wel tot het ruimtebeslag behoren) worden meegenomen als deel van de open ruimte. De definitie van de open ruimte in het Ruimterapport 2018 maakt het mogelijk om de open ruimte op een kaart te situeren, maar laat niet toe om ruimtelijke verschillen te beschrijven. Als aanvulling hierop werd een methodiek uitgewerkt om samenhangende openruimtegebieden te identificeren en hun kenmerken verder te beschrijven, zoals de grootte en de gaafheid van deze gebieden.

Typologie van de samenhangende openruimtegebieden, 2019

Uit deze analyse kwamen vijf types naar voren die benoemd werden op basis van de grootte van de gebieden, en de ligging t.o.v. de landelijke gebieden en (rand)stedelijke gebieden in Vlaanderen. De eerste groep, kleine snippers, bestaat uit de Samenhangende openruimtegebieden (SORG’s) die kleiner zijn dan 15 ha en die niet werden meegenomen in de clustering. Naast akkers en weilanden in randstedelijk gebied gaat het hier voornamelijk om groene ruimten voor recreatie in en rond de steden. Daarom komt in deze cluster relatief meer ruimtebeslag en minder bebouwing voor dan in de andere clusters.

De kleinere lijn- en (rand)stedelijke openruimtegebieden situeren zich grotendeels rond de grote en middelgrote kernen en langs de belangrijke verkeersinfrastructuur (belangrijke wegen, spoorwegen en waterwegen) die deze kernen met elkaar verbinden. Vaak gaat het om eerder langwerpige gebieden tussen auto-, spoor- en/of waterwegen. Ze zijn relatief klein en beperkt bebouwd t.o.v. de SORG’s in de andere groepen.

De cluster met de grotere lijn- en (rand)stedelijke openruimtegebieden is zoals de vorige cluster sterk gelinkt aan belangrijke vervoersinfrastructuur en aan de nabijheid van grote en middelgrote kernen. Deze cluster bevat in tegenstelling tot de voorgaande clusters af en toe kleine kernen. Hierdoor hebben ze gemiddeld een grotere bebouwingsgraad dan de kleine snippers en kleinere lijn- en (rand)stedelijke SORG’s. In sommige gevallen maken deze SORG’s eigenlijk deel uit van grotere grensoverschrijdende gebieden. Zonder deze grens behoorden deze gebieden wellicht tot de landelijke SORG’s (bv. de grensregio Knokke-Heist—Maldegem en de grens met Wallonië in Haspengouw en Voeren).

De kleinere landelijke openruimtegebieden zijn groter dan de vorige openruimtegebieden en bestaan uit SORG’s in landelijk gebied in vooral de westelijke helft en het centrale deel van Vlaanderen. Hun oppervlakteaandeel aan kernen, en bijgevolg hun bebouwde oppervlakte, is gemiddeld een stuk groter dan de voorgaande groepen. Dit is onder meer een gevolg van de methodiek om de SORG’s te identificeren. De bebouwde percelen of kleine kernen die volledig omringd zijn door open ruimte worden in de samenhangende openruimtegebieden opgenomen, waardoor geometrisch gave SORG’s ontstaan (zonder gaten). De kans hierop is groter in gebieden die verder liggen van de grotere verstedelijkte kernen, waardoor de SORG’s in die gebieden ook gemiddeld groter zijn.

Ten slotte identificeerden we de grotere landelijke openruimtegebieden, de grootste SORG’s die vooral in het oostelijk deel van Vlaanderen liggen. Vanwege hun ligging in de Kempen komt hier relatief het meeste bos voor.

De openruimtetypologie werd eveneens gedefinieerd voor 2013 om de evolutie in de periode tot 2019 te evalueren. Het aantal SORG’s daalde van 2.808 eenheden in 2013 naar 2.742 in 2019. De verdeling van de SORG’s over de vijf types voor de twee tijdstippen toont de toenemende versnippering van de open ruimte (zoals te zien in de figuur). 22% van de kleine snippers in 2019 bestond nog niet in 2013 of maakte deel uit van een SORG in een grotere categorie. Ook een aantal kleinere lijn- en (rand)stedelijke openruimtegebieden waren in 2013 (deel van) grotere SORG’s. Het aantal SORG’s bleef in de drie grootste openruimtetypes daarentegen (zo goed als) stabiel.

Globaal nam de oppervlakte aan SORG’s in beperkte mate af met circa 17.000 ha tussen 2013 en 2019. Voor elk SORG-type is de totale oppervlakte lichtjes gedaald t.o.v. 2013 (zie figuur; deze figuur toont enkel de cijfers van 2019 voor een betere leesbaarheid). Ook het aantal inwoners is in elk type afgenomen, vooral in de kleine snippers. Het bevolkingsaantal was hier om te beginnen echter al heel laag. De kleinere en grotere landelijke openruimtegebieden herbergen nog wel een significant deel van de Vlaamse bevolking, aangezien zij gemakkelijker kernen bevatten vanwege de gebruikte methodiek (zie eerder).

De bebouwingsgraad en inwoners- en tewerkstellingsdichtheden zijn laag voor alle openruimtetypes en veranderen nauwelijks tijdens de beschouwde periode. Ook het deel van de SORG-types dat wordt ingenomen door ruimtebeslag verandert weinig of niet tussen 2013 en 2019. Voor de kleine snippers is dit aandeel het hoogst met 27 à 28% door hun ruimtes voor recreatie in en rond de steden. Voor de andere types blijft het aandeel ruimtebeslag eerder beperkt van 15 tot 19%. Logischerwijze nemen de SORG’s sowieso al maar een klein deel van het ruimtebeslag in Vlaanderen voor hun rekening.

Zoals verwacht wordt de ruimte in de SORG-types vooral gebruikt voor akkers en grasland. Behalve bij de kleine snippers neemt akkerbouw steeds het grootste deel in beslag. Bos is bij alle SORG-types de op twee na grootste landgebruiksklasse. Verder komen recreatie en sport en water nog geregeld voor in de kleine snippers en kleinere lijn- en (rand)stedelijke openruimtegebieden. Bij de grotere types nemen huizen en tuinen nog een belangrijk deel voor hun rekening.

Aanvullende informatie

Definitie

Samenhangende openruimtegebieden (SORG's) worden gedefinieerd als gebieden groter dan 2 ha die omringd worden door belangrijke infrastructuren (hoofdweg, primaire weg, secundaire weg, spoorweg, bevaarbare waterweg). De kernen, de bedrijventerreinen groter dan 3 ha, de campings en bebouwde percelen in linten en militaire domeinen die langsheen deze infrastructuur gesitueerd zijn, maken geen deel uit van de SORG's. In een samenhangend openruimtegebied kunnen wel kleinere wegen, kernen, linten en verspreide bebouwing voorkomen.

Gerelateerde beleidsdocumenten

Berekeningswijze

Om de diversiteit aan versnippering in Vlaanderen te analyseren, werd een typologie van de SORG’s bepaald op basis van K-means-clustering. We selecteerden ruimtelijke variabelen die de morfologische en functionele kenmerken van deze gebieden beschrijven en die, na een correlatieanalyse, onderscheidende aspecten van de SORG’s omvatten:

  • Het oppervlakteaandeel ingenomen door ruimtebeslag
  • Het oppervlakteaandeel bebouwing
  • Het oppervlakteaandeel ingenomen door kernen
  • De verhouding van de totale lengte aan linten t.o.v. de oppervlakte
  • De verhouding van de totale lengte aan verharde wegen t.o.v. de oppervlakte
  • De oppervlakte van het openruimtegebied

Methodiek referenties

Van den Berg H., Cockx, K., Willems, P., Vanacker, S., Pisman, A. (2021). Samenhangende openruimtegebieden, toestand 2013-2019 – Technische beschrijving, Vlaams Planbureau voor Omgeving. https://archief.onderzoek.omgeving.vlaanderen.be/Onderzoek-2830884

Laatste update

Periodiciteit
3-jaarlijks
Temporeel bereik

2013-2019

Geografisch bereik
Vlaanderen

Deze indicator hoort bij de volgende onderwerpen