Kernen, linten en verspreide bebouwing

Laatste update

Temporeel bereik

2013-2019

In het eerste ruimterapport werd een typologie uitgewerkt waarbij Vlaanderen werd opgedeeld in kernen, linten en verspreide bebouwing. De overzichtskaart kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen 2019 geeft een globaal overzicht van de kernen, linten en verspreide bebouwing in Vlaanderen. 

Overzichtskaart kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen 2019

Overzichtskaart kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen 2019

In deze kaart valt op hoe sterk bebouwd Vlaanderen is. Het is zoeken op de kaart naar gebieden waar de bebouwing minder dominant is. We vinden deze terug aan de randen van Vlaanderen: in de kustpolders, in Haspengouw en in het oosten van Limburg. Verspreid over Vlaanderen komen heel veel kernen, linten en verspreide bebouwing voor. Het is noodzakelijk om in te zoomen op deze kaart om de lokale verschillen in beeld te brengen.

Kernen, linten, verspreide bebouwing in casegebied tussengebied Mechelen-Aarschot 2019

 Kernen, linten, verspreide bebouwing in casegebied tussengebied Mechelen-Aarschot 2019

Op deze kaart is ingezoomd op het casegebied Mechelen-Aarschot. Dit gebied ligt centraal in Vlaanderen en is erg bebouwd en versnipperd. Het valt op dat heel veel kernen voorkomen op korte afstand van elkaar. De kernen zijn zeer gelijk qua oppervlakte, enkel Mechelen domineert als grotere kern in het westen van het gebied. Er is ook heel veel lintbebouwing. Vooral de oost-westelijke band van Mechelen tot Aarschot, centraal in het casegebied, vormt een bijna aaneengesloten lappendeken van kernen en linten. In het noordelijk deel van het casegebied is de verlinting minder dominant, maar komen dan weer veel verspreide gebouwen voor.

Kernen, linten, verspreide bebouwing in casegebied Noorderkempen 2019

 Kernen, linten, verspreide bebouwing in casegebied Noorderkempen 2019

Deze figuur toont het casegebied Noorderkempen. Dit casegebied is duidelijk minder intensief bebouwd, en bevat meer openruimtefuncties. De bebouwing is opvallend geconcentreerd in de kernen. Centraal in het gebied zien we de stedelijke kernen van Turnhout, Oud-Turnhout, Vosselaar en Beerse. Daarrond bevinden zich heel wat grotere kernen zoals Ravels, Merksplas, Rijkevorsel. In de nabijheid van de kernen merken we clusters van linten op. Deze vormen als het ware ‘wijken’. Her en der in het gebied merken we verspreide bebouwing op, maar op een veel beperktere schaal dan in het casegebied tussengebied Mechelen-Aarschot.

Het landgebruik in de kernen, linten en verspreide bebouwing is onderling verschillend. In de kernen komt in 2019 heel wat huisvesting voor (69,5%). De ruimte-inname voor diensten is opvallend hoog (8%).  

In de linten daarentegen domineert het landgebruik huisvesting (73,7%), aangevuld met diverse andere kleinere landgebruiken zoals diensten, recreatie, landbouw, recreatie. 
De verspreide bebouwing is het meest divers qua landgebruik. Amper de helft van de oppervlakte wordt ingenomen door huizen en tuinen.

Opvallend in de linten is de ruimte-inname door landbouwgebouwen en –infrastructuur. Ook de categorie ‘overige bebouwde terreinen’ valt op. Dit zijn bebouwde percelen waaraan geen woonfunctie of economische functie kan worden gekoppeld. Het gebruik van deze percelen is waarschijnlijk heel divers, of is tijdelijk onduidelijk doordat er bijvoorbeeld wel al gebouwd is maar nog geen personen gedomicilieerd zijn, of doordat een voormalige bedrijfszetel verlaten is. 

De evolutie in landgebruik tussen 2013 en 2019 is beperkt. Vooral in de verspreide bebouwing merken we enkele substantiële veranderingen, zoals een toename van de huizen en tuinen, en een afname van de landbouwgebouwen en –infrastructuur. 

Kernen

De kernen nemen in 2019 ongeveer 11% in van de totale oppervlakte van de regio en bieden een woonplaats aan 73% van alle inwoners. De huidige bewoningsdichtheid van de kernen is 32 inwoners/ha. De kernen komen verspreid in Vlaanderen voor.

De kernoppervlakte neemt toe (+ 11,0%) in de periode 2013-2019. Het aantal hoofdgebouwen in kernen (+ 12,7%) en de oppervlakte bebouwde percelen in kernen (+ 11,8%) kennen een gelijkaardige evolutie. Ook de oppervlakte onbebouwde percelen in kernen stijgt lichtjes.

Het aantal inwoners stijgt met 374.000 personen, dat is een stijging van 69% in 2013 naar 73% in 2019. Ook het aantal tewerkgestelden binnen de kernen neemt toe, met circa 130.000.

Maar binnenin de kernen neemt de inwonersdichtheid en tewerkstellingsdichtheid af. Dit betekent dat de kernen in oppervlakte uitbreiden, maar dat de gebruiksintensiteit in de kernen eigenlijk afneemt. Met andere woorden, dat de kernen de afgelopen jaren zijn verdund i.p.v. verdicht.

De kernen zijn onderling erg verschillend: in ligging, in grootte, in recente evolutie, … In eerste instantie onderscheiden we verstedelijkte, randstedelijke en landelijke kernen, afhankelijk van hun situering ten opzichte van de vorige typologie. De meeste kernen situeren zich eenduidig binnen ofwel het verstedelijkt, het landelijk of het randstedelijk gebied. De kernen die zich uitstrekken over meerdere types, worden toegewezen aan de typologie waar het grootste deel van hun oppervlakte mee overlapt. In een verstedelijkt gebied komen vaak meerdere, onderscheiden kernen voor. Er zijn 44 verstedelijkte gebieden in Vlaanderen, en samen hebben ze 156 verstedelijkte kernen.

Verstedelijkte, randstedelijke en landelijke kernen in 2019

Verstedelijkte, randstedelijke en landelijke kernen in 2019

De landelijke, randstedelijke en verstedelijkte kernen verschillen onderling. De verstedelijkte kernen zijn, niet onverwacht, veruit het grootst in oppervlakte en hebben gemiddeld het meeste inwoners. Ook de inwonersdichtheid (42 inwoners/ha) en tewerkstellingsdichtheid (16 tewerkgestelden/ha) is duidelijk hoger dan voor de andere kernen.

De landelijke en randstedelijke kernen hebben vergelijkbare inwoners- en tewerkstellingsdichtheden die duidelijk lager zijn dan in de verstedelijkte kernen. Er zijn dubbel zoveel landelijke kernen als randstedelijke kernen. De randstedelijke kernen zijn gemiddeld iets groter en hebben meer inwoners per kern dan de landelijke kernen.

Vlaanderen heeft in 2019 10 grote kernen met meer dan 50.000 inwoners rondom Antwerpen, Gent, Brugge, Kortrijk, Roeselare, Oostende, Mechelen en Leuven. De inwonersdichtheid en tewerkstellingsdichtheid is het hoogst in deze kernen. Ze hebben gemiddeld circa 140.000 inwoners per kern.

Het merendeel van de kernen in Vlaanderen zijn ‘kleine kernen’ (501-5000 inwoners) of ‘kleine woonconcentraties’ (50-500 inwoners). Hun inwoners- en tewerkstellingsdichtheid is ongeveer gelijkaardig. Ze verschillen vooral voor wat betreft hun gemiddelde oppervlakte en aantal inwoners. De ‘kleine woonconcentraties’ zijn echt klein in oppervlakte (gemiddeld 14 ha, of een gebied van 375m x 375m). Ze hebben gemiddeld 273 inwoners. Beleidsmatig zijn dit wellicht geen gebieden waar een verdere ontwikkeling gewenst is, omdat vaak de voorzieningen zullen ontbreken. De ‘kleine kernen’ zijn gemiddeld groter qua oppervlakte (70 ha, of een gebied van 840m x 840m) en hebben gemiddeld 1667 inwoners. Ook dit zijn relatief kleine ‘dorpen’. Vlaanderen heeft tenslotte ook 167 ‘middelgrote kernen’ met gemiddeld een 12.000 inwoners per kern. In de grote en middelgrote kernen samen wonen in totaal meer dan de helft van de Vlaamse bevolking.

Het aantal kernen in Vlaanderen is toegenomen van 1472 naar 1520 kernen. Ten opzichte van 2013 zijn er 17 kernen verdwenen en zijn er 164 kernen bijgekomen. Deze 164 nieuwe kernen zijn allemaal zogenaamde ‘kleine woonconcentraties’ met minder dan 500 inwoners. De kernen die verdwenen zijn, waren ook kleine woonconcentraties die flirtten met de drempelwaarden voor kern. Door het verdwijnen van één huishouden, of het slopen van één gebouw voldoen deze clusters van gebouwen niet meer aan de definitie van kernen.

Evolutie van de oppervlakte van de kernen (periode 2013-2019)

Evolutie van de oppervlakte van de kernen (periode 2013-2019)

De meeste kernen groeien in oppervlakte. Ze zijn bijna allemaal gegroeid in oppervlakte (57%) of even groot gebleven (27%). Deze groei ontstaat door nieuwe bebouwing aan de randen van de kernen, of door een verdichting van de linten die aansluiten bij de kernen, waardoor deze als deel van de kern werden beschouwd. In totaal werden meer dan 1200 kilometer linten opgenomen in de kernen. Het zijn vooral de kleine kernen (+590 km lint) en in iets mindere mate de middelgrote kernen (+310 km lint) die op deze manier verder ontwikkelen, d.w.z. die groeien doordat de linten rondom de kern uitbreiden.

Er ontstaan ook nieuwe kernen. Deze hebben allemaal minder dan 500 inwoners. De nieuwe kernen ontstaan door nieuwe bebouwing of door een verdichting van linten of concentraties van verspreide bebouwing. Circa 160 km lintbebouwing ontwikkelde in de periode 2013 tot 2019 verder tot kleine woonconcentraties.

Linten

Vlaanderen heeft in 2019 circa 12.500 km lint. In de linten wonen 1,4 miljoen mensen, goed voor 21% van de bevolking. 26% van alle gebouwen bevinden zich in de linten.Het totale inwonersaantal daalde, maar ook verhoudingsgewijs wonen er minder mensen in de linten in 2019 t.o.v. 2013 (21% in 2019 versus 24% in 2013).De lengte van de linten is afgenomen van 12.687 km naar 12.136 km. De totale verlinting in Vlaanderen is dus verminderd, met circa 550 km.In de feiten deden zich twee verschillende fenomenen voor, die elkaar in de cijfers compenseerden.

In totaal evolueerden meer dan 1200 kilometer linten tot kernen. Rond sommige linten is er verdichting tot stand gekomen, waardoor kernen kunnen groeien of zelfs nieuwe kernen kunnen ontstaan. De extra bebouwing of transformatie van bebouwing (van eensgezinswoningen naar appartementen) in de linten zorgden voor een toename van de gebouwdichtheid en/of de oppervlakte aan gebouwen en/of het aantal huishoudens. De verdichte linten kunnen, als ze morfologisch aansluiten bij een kern, zorgen voor een uitbreiding van de kerncontour. Verdichte linten die niet nabij een kern gelegen zijn, kunnen uitgroeien tot zogenaamde ‘kleine woonconcentraties’.

Maar tegelijkertijd ontstonden dus ook 650 km nieuwe linten. Concreet betekent dit dat er nieuwe gebouwen werden opgericht die ervoor zorgden dat gaten tussen percelen met verspreide bebouwing werden opgevuld en er hierdoor dus nieuwe lintbebouwing ontstond. Of er werden nieuwe woonwijken gerealiseerd met een beperkte woningdichtheid, die niet kunnen worden beschouwd als kern (zie verder over wijklinten).

Bij een meer gedetailleerde analyse van de linten bemerkten we heel wat onderlinge variatie in de vorm van deze linten. We ontwikkelden daarom een methode om de bestaande classificatie voor lintbebouwing verder te verfijnen zodat onderscheid kan worden gemaakt tussen lineaire linten enerzijds en wijklinten anderzijds (Pieters, Willems, Brems, Vanacker, & Pisman, 2021b). Beide morfologieën worden volgens de eerste analyse als linten beschouwd doordat de bebouwing langsheen de weg niet is opgenomen in een kern, maar de gebouwen onderling toch op een beperkte afstand staan waardoor langsheen de weg een lint-effect ontstaat.

Lineaire linten hebben geen bebouwing aan de achterzijde van de percelen, en kijken dus vanuit de woning naar weiden, akkers of natuurgebieden. Wijklinten hebben wel een bebouwd perceel aan de achterzijde en hebben dus minder contact met de open ruimte.Ongeveer twee derden van alle lintbebouwing in Vlaanderen beschouwen we als lineaire linten, een derde van alle linten situeert zich in een wijkpatroon.

Lineaire linten en wijklinten in Vlaanderen, 2019

Lineaire linten en wijklinten in Vlaanderen, 2019

De globale kaart van Vlaanderen toont weer de vele linten die Vlaanderen heeft, maar maakt hierbij een onderscheid tussen lineaire linten en wijklinten.

De ‘wijken’ komen vooral voor in het randstedelijke en verstedelijkte deel van Vlaanderen. Het landelijke deel bevat heel wat lineaire linten. In het oostelijke deel van Vlaanderen, vb. in Limburg, komen meer wijklinten voor dan in het westelijke deel van Vlaanderen.

Verspreide bebouwing

Vlaanderen heeft in 2019 circa 580.000 verspreide gebouwen, gebouwen die dus geen deel uitmaken van een kern of lint. Samen nemen de bebouwde percelen van de verspreide bebouwing  64.000  ha  in.  Circa  350.000  inwoners  van  Vlaanderen  wonen  verspreid.  In  2019  beschouwen  we  ongeveer 12% van alle bebouwing als verspreide bebouwing. Dit is een status quo ten opzichte van 2013, toen was de verspreide bebouwing  goed  voor  12,2%  van  alle  bebouwing.  Het  aantal  gebouwen steeg netto met circa 56.000 eenheden. Het aantal bewoners van de verspreide bebouwing is sterk afgenomen, van 365.000 inwoners (6% van het totaal aantal inwoners in Vlaanderen) naar 347.000 inwoners (5% van het totaal aantal inwoners in Vlaanderen), een afname met 18.000 personen. Dit is opvallend, want in dezelfde periode nam het totale aantal inwoners in Vlaanderen toe. De oppervlakte van de bebouwde percelen steeg van 60.000 ha tot 64.000 ha.

In de realiteit zijn heel wat van de voormalige verspreide gebouwen deel gaan uitmaken van een lint (circa 34.000 gebouwen) of een kern (circa 17.000 gebouwen) omdat er gebouwd werd in de nabijheid van deze verspreide gebouwen. Dit betekent dat er netto 110.000 verspreide gebouwen zijn bijgebouwd tussen 2013 en 2019, waarvan ongeveer de helft hoofdgebouwen. Mogelijks werden ook hier en daar verspreide gebouwen gesloopt, maar hierover hebben we momenteel geen detailcijfers. Concluderend stellen we dat minder Vlamingen verspreid wonen, t.o.v. 2013, maar dat de oppervlakte aan bebouwde percelen en het aantal verspreide gebouwen toch is toegenomen. Er werden dus vooral niet-woongebouwen verspreid bijgebouwd.

Patronen van kernen en linten in Vlaanderen

De voorgaande analyses focusten vooral op het apart voorkomen van kernen, linten en verspreide bebouwing, maar onderzochten geen relaties tussen deze verschillende types. Bij de analyse van het bebouwingspatroon van Vlaanderen valt op dat de kernen en linten vaak samenhangende patronen vormen. We ontwikkelden een methodologie om zogenaamde kernclusters te onderscheiden (Pieters, Willems, et al., 2021b). We onderscheidden in de analyse:

  • Enkele kernen zonder linten;
  • Enkele kernen met aanpalende linten;
  • Dubbele kernen = morfologisch geheel van twee kernen in dezelfde categorie van grootte (bv. twee middelgrote ker-nen) verbonden door lintbebouwing);
  • Kernen met satellieten = morfologisch geheel van meerdere kernen en linten waarvan één kern tot een hogere categorie van grootte behoort dan alle anderen (bv. één middelgrote kern en meerdere kleine kernen en woonconcentraties);
  • Nevel = morfologisch geheel van meerdere kernen en linten waarbij de grootste twee kernen tot dezelfde categorie van grootte behoren (bv. twee of meer middelgrote kernen) en het geheel onderling verbonden is door lintbebouwing.

Vlaanderen wordt vaak omschreven als een nevelstad, of één grote bebouwde ruimte. De analyse van de bebouwing in het Ruimterapport maakt het idee  van  de  nevelstad  concreet.  Grote  delen  van  Vlaanderen  zijn immers morfologisch verbonden met elkaar. Dit betekent dat verplaatsingen in Vlaanderen heel vaak plaatsvinden langs-heen wegen met lintbebouwing en door kleine of grote kernen.

Kernclusters in Vlaanderen, 2019

Kernclusters in Vlaanderen, 2019

Het achterliggend landschap ontdekken is een uitdaging in de nevelstad. Slechts een 400-tal kernen zijn onderling niet verbonden door middel van lintbebouwing. Dit zijn dus de kernen die (nog) herkenbare  entiteiten  vormen  in  een  niet-bebouwd  landschap.  Meer dan 1.000 kernen (en heel wat verbindende linten) maken deel uit van ‘dubbele kernen’, ‘nevelgebieden’ of ‘kernen met satellieten’. Deze kernen vormen een onderdeel van een groter bebouwd geheel van kernen en linten. Tijdens de periode 2013-2019 is het aantal kernen in nevelgebie-den toegenomen. Dit betekent dat bijkomende verlinting in deze periode geresulteerd heeft in nog grotere morfologisch samen-hangende gebieden. Vooral in het centraal deel van Vlaanderen komt dit voor.

Aanvullende informatie

Definitie

De kernen worden gekenmerkt door:

  • een voldoende hoge dichtheid aan gebouwen (> 30 gebouwen binnen een straal van 100 m)
  • een voldoende hoge oppervlakte aan gebouwen (> 9500m2 binnen een straal van 100 m) of
  • een voldoende hoge dichtheid aan huishoudens (> 60 huishoudens binnen een straal van 100 m)
  • een minimale oppervlakte van 5 ha
  • worden bewoond door minimaal 20 huishoudens. 

Het begrip "kern" hangt niet af van administratieve grenzen. Een kern kan zich over meerdere gemeenten uitstrekken. Een gemeente kan meerdere kernen bevatten .

De linten zijn lineaire bebouwingspatronen. Concreet gaat het om straatsegmenten die minimum 200 meter lang zijn, en die aan één of aan beide zijden bebouwd zijn. De bebouwing langsheen de straat bevindt zich op minder dan 25 meter van de straatzijde en op maximum 50 meter van elkaar. Hierdoor ontstaat de indruk van een bebouwde straatwand en is het doorzicht naar het achterliggende gebied beperkt.

De verspreide bebouwing omvat alle hoofdgebouwen die niet opgenomen zijn in de kernen of linten van Vlaanderen. In de praktijk komen ze verspreid voor in de open ruimte of in kleine concentraties die niet voldoen aan de kenmerken van een kern, of ze zijn op grotere afstand van elkaar opgericht en worden daardoor niet als lint ervaren.

Deze analyse is niet gebiedsdekkend voor Vlaanderen. Militaire domeinen, campings en bedrijventerreinen van meer dan 3 ha die niet volledig omsloten zijn door kernen, zijn niet opgenomen in de typologie. Hun morfologie en kadastrale structuur is immers heel verschillend van de rest van Vlaanderen. Circa 6% van de oppervlakte van Vlaanderen is dus niet opgenomen in deze morfologische analyse van de nederzettingstructuur. Omdat de data veranderden, werden de kernen, linten en verspreide bebouwing van het toestandsjaar 2013 herberekend om de evolutie in de periode 2013-2019 op een consistente manier in beeld te brengen (Crols et al., 2021).

Gerelateerde beleidsdocumenten

Methodiek referenties

  • Crols, T., Poelmans, L., Hambsch, L., Vanacker, S., Willems, P., Pisman, A., Vermeiren, K., Pieters, J. (2021). Kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen, toestand 2013-2016-2019. Morfologische indeling van bebouwing in Vlaanderen, studie uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving. https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/750306
  • Vermeiren, K., Poelmans, L., Pisman, A., Vanacker, S., Willems, P., Engelen, G. (2018). Kernen, linten, verspreide bebouwing in Vlaanderen. Morfologische indeling van bebouwing in Vlaanderen, studie uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving. https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/229668
  •  

Bronnen: 

Pieters, J., Willems, P., Brems, W., Vanacker, S. & Pisman, A. (2021b). Linten versus wijken, en kernclusters. Studie uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving

Laatste update

Periodiciteit
3-jaarlijks
Temporeel bereik

2013-2019

Geografisch bereik
Vlaanderen

Deze indicator hoort bij de volgende onderwerpen

Verwante indicatoren