Verharding
- Laatste update
-
- Volgende update
-
01/10/2026
- Temporeel bereik
-
2013-2023
Op deze pagina
15,7% van Vlaanderen is verhard
Vlaanderen is één van de meest verharde gebieden van Europa. Dit leidt onder meer tot een groter risico op overstromingen, minder waterinfiltratie en -berging, hitteproblemen in stads- en dorpskernen, minder CO2-opslag door planten en de bodem, en een verlies aan biodiversiteit. Ontharding en het vermijden van bijkomende verharding vormen daarom een belangrijk onderdeel binnen de conceptnota van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). Hierin werden ambities vastgelegd voor verharding in harde en in openruimtebestemmingen. Verharding beschouwen we hierbij als het bedekken van de bodem met kunstmatige materialen.
De verharding van de totale oppervlakte van Vlaanderen steeg van 14,2% in 2013 naar 15,7% in 2023. Dit is een nettotoename van 21 110 ha (+11,0%) en komt overeen met een verhardingssnelheid van 5,8 ha/dag. Tussen 2020 en 2022 bleef de verharde oppervlakte relatief stabiel, vermoedelijk vanwege de lagere economische activiteit tijdens de COVID-crisis. In 2023 ligt de toename van de verharde oppervlakte weer in lijn met de trend vóór 2020, wat lijkt te wijzen op een post-COVID-inhaalbeweging. De afwijking van deze trend in 2017 is te wijten aan een andere kleurverzadiging van de luchtopnames voor dat jaar.
De verharding in Vlaanderen hangt heel nauw samen met het landgebruik. De gebieden in gebruik voor huizen en tuinen, transportinfrastructuur en industrie zijn samen verantwoordelijk voor drie kwart van de verharde oppervlakte. Vooral in deze gebieden neemt de verharding in het ruimtebeslag verder toe.
Verhardingsvoetafdruk neemt toe
De verhardingsvoetafdruk in Vlaanderen bedroeg 302 m² per inwoner in 2013 en is gestegen tot 315 m² per inwoner in 2023. De verhardingsvoetafdruk wordt berekend als de verharde oppervlakte gedeeld door het aantal inwoners. Dit betekent dat op 10 jaar tijd de gemiddelde oppervlakte aan verharding per inwoner is toegenomen. Dit kan het resultaat zijn van individuele acties, zoals het aanleggen van extra terrassen of het uitbreiden van de woning, maar uiteraard ook van verhardingen in industriegebied en in het publiek domein, zoals bijkomende infrastructuurwerken.
Slechts een derde van de bijgekomen verharding ligt op gewenste locaties
De ligging en uitbreiding van de verharde oppervlakte kunnen getoetst worden aan de ruimtelijke principes van de conceptnota van het BRV. Volgens deze principes moet gestreefd worden naar de (verdere) ontwikkeling van plekken met voldoende voorzieningen, een goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer en een gunstige ligging t.o.v. de open ruimte.
Slechts 31% (6 430 ha) van de verharding die er tussen 2013 en 2023 bijgekomen is scoort goed volgens de BRV-principes. De helft (10 650 ha) van de extra verharde oppervlakte scoort slecht. Over de resterende 19% (4 030 ha) kan geen uitspraak gedaan worden, bv. omdat deze plekken veel voorzieningen hebben, maar een slechte bereikbaarheid, of omgekeerd. Dezelfde verhoudingen komen ook terug bij de toetsing van de totale verharde oppervlakte in zowel 2013 als 2023. Aangezien nog steeds de helft van de verharde oppervlakte op plekken ligt die minder gewenst zijn voor ontwikkeling, zien we dus geen beleidsmatig gewenste verschuivingen.
Een positieve score volgens de BRV-principes zegt uitsluitend iets over de locatie, en dus niet over de (ruimtelijke) kwaliteit van een uitbreiding. Bovendien zorgt de focus op een mix van wonen, werken en voorzieningen ervoor dat gebiedsspecifieke – maar niet per se ongewenste – ontwikkelingen, zoals verharding binnen zeehavengebied of voor landbouwinfrastructuur, vaak negatief scoren. Toch geven de cijfers duidelijk aan dat de bijgekomen verharding de visie van het BRV over het algemeen niet volgt.
Verhardingsgraad het hoogst in en rond grootsteden
In 2023 hadden 128 van de 285 gemeenten een verhardingsgraad boven het Vlaams gemiddelde van 15,7%. De verhardingsgraad ligt het hoogst in de Brusselse en Antwerpse rand en in Antwerpen en Gent. Ook gemeenten zoals Kuurne, Oostende, Roeselare en Waregem zijn voor meer dan 35% verhard. Maar ook in meer randstedelijk en landelijk gebied, zoals ten noorden van Hasselt, is de verhardingsgraad relatief hoog.
Veel onthardingsopportuniteiten voor particulieren, bedrijven en overheden
Om de verhardingsdoelstellingen te realiseren, is het niet alleen nodig om bijkomende verharding zoveel mogelijk te vermijden, maar ook om actief te ontharden. Een proactieve aanpak integreert ontharding in projecten als infiltratie-initiatieven, rioleringswerken of de heraanleg van wegen en pleinen. Er zijn veel onthardingsopportuniteiten in Vlaanderen:
- 27% van de tuinoppervlakte in Vlaanderen is verhard. Particulieren kunnen helpen om dit aandeel te verminderen.
- Bedrijven kunnen inzetten op kleinschalige onthardingsinitiatieven op de 40 000 ha aan industrie- en bedrijventerreinen, zonder de werking van de site te verstoren.
- Voor de vergroening van (semi)publieke ruimtes zoals pleinen, markten, campussen en schoolomgevingen is vaak voldoende draagvlak.
- De kansenkaart onthardingswinst identificeert bijna 20 000 km aan Vlaamse wegen zonder essentiële functie, zoals overgedimensioneerde infrastructuur of verharde bermen en zones tussen wegdelen.
- Verouderd agrarisch landgoed ligt vaak als zonevreemde constructie in openruimtebestemmingen.
- Parkings nemen 0,8% van de oppervlakte van Vlaanderen in.
Aanvullende informatie
Definitie
Het Witboek Beleidsplan Ruimte definieert ‘bodemafdekking’ als de oppervlakte waarvan de aard en/of toestand van het bodemoppervlak gewijzigd is door het aanbrengen van artificiële, (semi-)ondoorlaatbare materialen van gebouwen, wegen, parkings …, waardoor essentiële ecosysteemfuncties van de bodem verloren gaan. Deze definitie is gebaseerd op de definitie die de Europese Commissie hanteert voor ‘soil sealing’: “the destruction or covering of soils by buildings, constructions and layers of completely or partly impermeable artificial material (asphalt, concrete, etc.). It is the most intense form of land take and is essentially an irreversible process”.
Conform de definitie hierboven werd het bedekken van de bodem met kunstmatige materialen als ‘verharding’ beschouwd. Hierbij werd geen rekening gehouden met de waterdoorlaatbaarheid van het materiaal.
Verantwoording
Verharding leidt onder meer tot een groter risico op overstromingen, minder waterinfiltratie en -berging, hitteproblemen in stads- en dorpskernen, minder CO2-opslag door planten en de bodem, en een verlies aan biodiversiteit. Het duurzaam omgaan met de ruimte staat dan ook voorop om een gezonde leefomgeving te realiseren en de klimaatuitdagingen aan te gaan. Ontharding en het vermijden van bijkomende verharding vormen belangrijke maatregelen om dit te realiseren.
Beleidscontext
Het Lokaal Energie- en Klimaatpact formuleert de doelstelling om 1 m² per Vlaming te ontharden vanaf 2021 t.e.m. 2030 (= 6,6 miljoen m² ontharding). Ontharding en het vermijden van bijkomende verharding vormen eveneens een belangrijk onderdeel binnen de conceptnota van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV).
Vanuit de Taskforce Bouwshift kwam de aanbeveling voor een systematische monitoring van landgebruik, ruimtebeslag en verharding om de voortgang van de bouwshift en de vordering richting ruimteneutraliteit te kunnen evalueren. In functie van het BRV worden de twee hoofdindicatoren, ruimtebeslag en verharding, best jaarlijks of tweejaarlijks gemeten.
Daarnaast zet de Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling via de transitieprioriteit ‘Omgeving voor de toekomst’ in op het “versterken van ecosystemen (en het vergroten van de waardering van ecosysteemdiensten) met respect voor de ruimte voor landbouw en andere gebruikers en functies, waaronder natuur en water”. Verharding beperkt het functioneren van de bodem voor het vervullen van ecosysteemdiensten.
Doelen
De conceptnota van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen formuleert de ambities om de verhardingsgraad a) in de harde bestemmingen tegen 2050 opnieuw op het niveau van 2015 te brengen en b) in de bestemde open ruimte te verlagen met minstens 20% ten opzichte van 2015. De verhardingsgraad van linten neemt af, en de verharde oppervlakte van verspreide bebouwing mag niet meer toenemen. Meer regenwater moet ter plaatse kunnen infiltreren door o.a. verharding weg te nemen en noodzakelijke verharding waterdoorlatend aan te leggen. Het beperken van de verharding is belangrijk in functie van de sponswerking, die ook wateroverlast tegengaat.
Gerelateerde documenten
Databronnen
- Jaarlijkse bodemafdekkingskaarten (JaarBAK), 1m-resolutie
- Landgebruikskaart 2022, 10m-resolutie
- Kansenkaart Ruimtelijk Uitbreiden (toestand 2022), 10m-resolutie
- Inwonersstatistieken
Berekeningswijze
JaarBAK
De JaarBAK werd opgesteld door informatie uit het Grootschalig Referentiebestand (GRB) te combineren met gemodelleerde bodemafdekking o.b.v. van artificiële intelligentie. Gegevens uit het GRB over water geven informatie over vaststaande niet-afdekking. De gebouwen, wegen en spoorwegen in het GRB geven aan waar met zekerheid afdekking ligt. Er werden evenwel algoritmes ontwikkeld om de begroeide onderdelen van weg- en spoorinfrastructuur, zoals middenbermen van autosnelwegen, te detecteren als ‘niet-afgedekt’.
De gemodelleerde bodemafdekking werd bekomen met een machinelearningmodel o.b.v. de middenschalige winterluchtopnames van Vlaanderen. Een belangrijk aandeel bodemafdekking in de vorm van bv. parkings, private opritten en tuinterrassen zit namelijk niet (afdoende) in administratieve databanken (zoals het GRB). Die “resterende” bodemafdekking in Vlaanderen werd in rekening gebracht met het model.
Voor meer details over de gehanteerde methode voor het opstellen van de JaarBAK wordt verwezen naar het technisch rapport ‘Jaarlijkse bodemafdekkingskaart Vlaanderen: toestand 2023’.
Landgebruikskaart
Voor meer details over de gehanteerde methode voor het opstellen van de landgebruikskaart wordt verwezen naar het technisch rapport ‘Landgebruik en ruimtebeslag in Vlaanderen, toestand 2022’.
Kansenkaart Ruimtelijk Uitbreiden
De kansenkaart ‘Ruimtelijk Uitbreiden’ is een potentiekaart die vanuit Vlaams perspectief de plekken aangeeft waar ruimtelijke uitbreiding buiten het ruimtebeslag in de toekomst wenselijk is volgens de ruimtelijke principes opgenomen in de conceptnota van het BRV. Deze uitbreiding wordt opgenomen als ze een uitzondering vormt en redelijke alternatieven via rendementsverhoging binnen het bestaande ruimtebeslag niet toereikend zijn. De gehanteerde ruimtelijke criteria volgen de ontwikkelingsprincipes uit de conceptnota van het BRV (knooppuntwaarde en voorzieningenniveau, fysisch systeem als basis, verweven waar het kan en gescheiden waar het moet, en energie-uitwisseling ruimtelijk stimuleren). Ze zijn enkel relevant voor de locatiekeuze van gemengde omgevingen met een mix van wonen, werken en voorzieningen.
Gerelateerde documenten
- Jaarlijkse bodemafdekkingskaart Vlaanderen: toestand 2023
- Landgebruik en ruimtebeslag in Vlaanderen, toestand 2022
- Poelmans, L., Hambsch, L., Willems, P., Mertens, G. (2020). Kansenkaart ruimtelijk rendement verhogen & kansenkaart ruimtelijk uitbreiden voor gemengde omgevingen - Technische beschrijving.
- Laatste update
-
- Volgende update
-
01/10/2026
- Periodiciteit
- Jaarlijks
- Temporeel bereik
-
2013-2023
- Geografisch bereik
- Vlaanderen
Deze indicator hoort bij de volgende onderwerpen
Verwante indicatoren
Download
Vragen?
Mail uw vraag of suggestie naar het Vlaams Planbureau voor Omgeving.