Materiaalproductiviteit

Laatste update

Temporeel bereik

2002-2022

Op deze pagina

De Vlaamse materiaalproductiviteit verbetert

De materiaalproductiviteit geeft de verhouding weer tussen het reëel Bruto Binnenlands Product (BBP) en het binnenlands materiaalverbruik (Domestic Material Consumption - DMC). De Vlaamse materiaalconsumptie wordt bekomen door de uitvoer van materialen, als halffabricaat of afgewerkte product, af te trekken van de materiaalinzet (Direct Material Input - DMI). Met de Vlaamse materiaalinzet bedoelen we alle materialen die fysiek de Vlaamse economie binnenkomen voor productie en consumptie als grondstof, halffabricaat of afgewerkt product. In een circulaire economie daalt de globale materiaalinzet. Een groot deel van de import van materialen is echter bedoeld voor de productie van halffabricaten en afgewerkte producten die opnieuw worden uitgevoerd naar het buitenland. Dit deel wordt daarom niet meegenomen bij de berekening van de Vlaamse materiaalconsumptie, dat focust op de hoeveelheid materialen die de Vlaamse economie direct consumeert.

De Vlaamse materiaalconsumptie (DMC) is een belangrijke maatstaf voor de toekomstige hoeveelheid afval en emissies, aangezien alle geconsumeerde materialen vroeg of laat veranderen in afval of emissies. Materiaalverbruik wordt berekend per materiaalcategorie en niet volgens het type gebruiker. Het onderscheid tussen het materiaalverbruik van enerzijds de Vlaamse sectoren en anderzijds de huishoudens is dus niet beschikbaar.


Na een stijging tot 2011 daalde de Vlaamse materiaalconsumptie tot 2016. Vanaf 2017 is de trend opnieuw stijgend, met uitzondering van een daling in 2018 en in coronajaar 2020. Van 2011 tot 2016 zorgde de daling van de DMC en de stijging van het BBP voor een verbetering van de materiaalproductiviteit. Tussen 2016 en 2022 kon de toename van het BBP het bijgekomen materiaalgebruik niet compenseren, waardoor de materiaalproductiviteit afnam. Op jaarbasis is het verloop eerder grillig, maar de trend is dalend. Meer informatie over de materiaalconsumptie in Vlaanderen kan men terugvinden op volgende webpagina.

In tegenstelling tot de andere hulpbronnen zijn de cijfers voor het materiaalverbruik niet beschikbaar op sectorniveau, maar wel voor het soort materialen. De belangrijkste materiaalsoorten die deel uitmaken van de Vlaamse DMC in 2021 zijn niet-metallische mineralen zoals zand en grind (41%), fossiele brandstoffen (33%) en biomassa (20%). Het verbruik van metalen (6%) is minder belangrijk.

DMC is internationaal de meest gebruikte maatstaf om materiaalverbruik te meten, maar kijkt alleen naar de binnenlandse consumptie van materialen. DMC houdt geen rekening met de grondstoffen die in het buitenland gebruikt worden tijdens de volledige productieketen van het verhandelde product. De materialenvoetafdruk of Raw Material Consumption (RMC) beschrijft de grondstoffen die direct én indirect globaal nodig zijn in de volledige productieketen voor consumptie. Bijna 90% van de Vlaamse materialenvoetafdruk bevindt zich in het buitenland.

Meer details over de Vlaamse materiaalconsumptie is te vinden via Update van de Vlaamse materiaalindicatoren tot 2022 en Materiaalconsumptie door de Vlaamse economie (DMC) – CE monitor.

De Vlaamse materiaalproductiviteit scoort gemiddeld in Europa

In vergelijking met de Europese landen staat Vlaanderen in de middenmoot. Ten opzichte van de buurlanden scoort Vlaanderen het laagst. De productiviteitsstijging in Vlaanderen in 2021 en 2022 ligt lager dan het EU-27-gemiddelde.

Verschillende factoren spelen een belangrijke rol bij de vergelijking tussen landen, zoals grootte en productiviteit van de economie, inwonersaantal en -dichtheid, consumptiepatronen, klimaat, samenstelling van de economie (type activiteiten), beschikbaarheid van (alternatieve) grondstoffen en gebruikte technologieën.


Het is moeilijk om de verschillen tussen Vlaanderen en België te verklaren. In de Vlaamse cijfers vormt interregionale handel een substantieel onderdeel, waardoor een groter deel van het materiaalgebruik van de hele productieketen niet wordt meegeteld omdat dit in andere gewesten plaatsvindt. Ook de databronnen zijn verschillend. In tegenstelling tot andere indicatoren maken de Vlaamse gegevens geen deel uit van de Belgische datasets, maar gebeuren berekeningen onafhankelijk van elkaar.

Aanvullende informatie

De Domestic Material Consumption (DMC) geeft het materiaalgebruik van binnenlandse productie en consumptie weer. De DMC meet de totale hoeveelheid materialen die direct door een economie worden gebruikt (exclusief indirecte stromen), zoals biomassa, metaalertsen, fossiele brandstoffen en niet-metallische mineralen. De Vlaamse materiaalconsumptie wordt berekend door de fysieke export van materialen af te trekken van de directe materiaalinput (DMI).

Het Steunpunt Circulaire Economie berekende in 2020 voor de eerste keer de indicatoren voor materialenstromen in Vlaanderen voor de periode 2002-2018. In juni 2024 voerde VITO een update uit voor het jaar 2022 én een herberekening van de ganse tijdsreeks 2010-2022. De resultaten zijn terug te vinden in het Circulair Materialenverhaal 'Update van de Vlaamse materiaalindicatoren tot 2022'.

De evolutie van het BBP van Vlaanderen doorheen de tijd wordt uitgedrukt in kettingeuro's met referentiejaar 2015. Het BPP in kettingeuro’s is een synoniem voor het BBP in constante prijzen en wordt berekend aan de hand van het groeipercentage. Bij de vergelijking tussen landen is het BBP uitgedrukt in euro koopkrachtpariteiten, omdat zo'n vergelijking niet mogelijk is met kettingeuro’s.

Brondata

Statistiek Vlaanderen – BBP Vlaanderen
Statistiek Vlaanderen – BBP Europese landen
DMC Vlaanderen – Vlaanderen Circulair
DMC Europese landen - Eurostat

Laatste update

Temporeel bereik

2002-2022

Deze indicator hoort bij de volgende onderwerpen