Verloren gezonde levensjaren door fijn stof

Laatste update

Volgende update

01/07/2026

Temporeel bereik

2005-2023

Op deze pagina

Vlaming leeft gemiddeld 13 maanden minder lang gezond door fijn stof

Fijn stof is een verzamelnaam voor deeltjes in de lucht. Deze deeltjes hebben uiteenlopende samenstellingen en afmetingen. Doorgaans spreekt men over PM2,5 en PM10 (Particulate Matter): deeltjes met een diameter kleiner dan 2,5 en 10 micrometer. Blootstelling aan fijn stof kan leiden tot ziekte en vroegtijdige sterfte. De gezondheidsimpact wordt ingeschat met behulp van de Disability Adjusted Life Year (DALY) oftewel het potentieel verloren gezond levensjaar. De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) gebruikt deze maat om de ziektelast van populaties te begroten en onderling te vergelijken. Het aantal DALY’s is het aantal gezonde levensjaren dat een populatie potentieel verliest door een stressor, zoals de blootstelling aan een verontreinigende stof. Het is de som van de jaren verloren door sterfte en de jaren geleefd met ziektes, rekening houdend met de ernst en de duur ervan.

In 2023 gingen door blootstelling aan fijn stof potentieel 132 gezonde levensjaren per 10 000 persoonsjaren verloren in Vlaanderen. Fijn stof levert hiermee de grootste bijdrage aan de ziektelast door milieuverontreiniging in Vlaanderen. Vertaald naar de impact op de volledige levensduur, bij een gemiddelde levensverwachting van 83,2 jaar, betekent dit dat elke inwoner in Vlaanderen bij levenslange blootstelling aan de huidige fijnstofniveaus potentieel 1,1 gezonde levensjaren (DALY’s) verliest. Een gemiddelde Vlaming blijft dus 13 maanden minder lang gezond door blootstelling aan fijn stof. Voor jongeren, ouderen of mensen die al kampen met onderliggende (chronische) aandoeningen kan dit een onderschatting zijn.


Impact daalt maar blijft (te) hoog

De gezondheidsimpact door blootstelling aan fijn stof (per 10 000 persoonsjaren) daalde in de periode 2005-2023 met bijna 50%. De lagere gezondheidsimpact is een gevolg van de verminderde uitstoot van (voorlopers van) luchtverontreinigende stoffen, zowel in binnen- als buitenland. Ook andere factoren, zoals meteorologische omstandigheden, kunnen een rol spelen en schommelingen tussen jaren verklaren. Tussen 2020 en 2022 bleef de daling uit en was zelfs een lichte stijging merkbaar. In 2023 zette de daling zich opnieuw door vanwege het natte voor- en najaar en de eerder natte zomermaanden, die gunstig waren voor de luchtkwaliteit.

Het Vlaams Luchtbeleidsplan 2030 stelt als middellangetermijndoel dat het aantal vroegtijdige sterftes als gevolg van langdurige blootstelling aan PM2,5 tegen 2030 met de helft verminderd moet worden t.o.v. 2005. Vroegtijdige sterfte betekent sterfte op een leeftijd lager dan de gemiddelde levensverwachting. Onderstaande figuur toont 3 491 (95%-betrouwbaarheidsinterval 2 654 tot 3 901) vroegtijdige overlijdens in 2023. Dit gemiddelde blijft hoog, maar is wel met ongeveer 52% afgenomen t.o.v. 2005, en bereikt ook voor de eerste keer sinds de metingen de doelstelling van het Vlaams Luchtbeleidsplan.


Hoewel het aantal vroegtijdige sterftes een dalende trend vertoont, is de gezondheidsimpact als gevolg van fijn stof nog steeds te hoog. Binnen de Europese Green Deal streeft men met de ‘zero pollution ambition’ naar een verontreiniging zonder schadelijke gezondheidseffecten voor mens en milieu tegen 2050. In lijn hiermee stelt het Vlaams Luchtbeleidsplan dat de concentraties verontreinigende stoffen in 2050 nergens hoger mogen zijn dan de advieswaarden van de WGO. In september 2021 verlaagde de WGO haar advieswaarden voor langetermijnblootstelling aan fijn stof tot 5 µg/m³ PM2,5 en 15 µg/m³ PM10 (jaargemiddelde concentratie). Met bevolkingsgewogen jaargemiddelde concentraties van 9,7 µg/m³ voor PM2,5 en 17,3 µg/m³ voor PM10 in 2023, worden deze advieswaarden nog steeds overschreden in Vlaanderen. Dat jaar werden zo goed als alle inwoners in Vlaanderen blootgesteld aan teveel PM2,5 en het overgrote deel van de bevolking aan teveel PM10 (zie Blootstelling aan fijn stof).

Langdurende blootstelling aan PM2,5 veroorzaakt grootste gezondheidsschade

Langdurige blootstelling aan kleinere stofdeeltjes (PM2,5) vertegenwoordigde bijna 98% van de gezondheidsimpact van fijn stof in 2023. Het zijn dus niet de korte perioden van (hoge) blootstelling, maar vooral langdurige blootstelling aan kleine stofdeeltjes dat de grootste gezondheidsschade veroorzaakt. Langdurige blootstelling aan PM10 verklaarde ongeveer anderhalf procent van de gezondheidsimpact. De impact van kortdurende blootstelling aan PM2,5 en PM10 maakte in 2023 minder dan 1% van de totale gezondheidsimpact van fijn stof uit.


Onderstaande figuur toont dat van alle achttien meegenomen gezondheidseffecten vroegtijdige sterfte door PM2,5 het meest doorweegt: het verklaart 40% van de totale impact van fijn stof in 2023. Daarnaast zijn het optreden van nieuwe gevallen van astma bij kinderen, diabetes type 2 bij volwassenen en hoge bloeddruk bij volwassenen elk verantwoordelijk voor ongeveer 15% van de ziektelast door blootstelling aan fijn stof.


Aanpak op meerdere fronten nodig

Zowel de industrie-, landbouw-, transport- en tertiaire sectoren als de huishoudens hebben al grote inspanningen geleverd om de fijnstofuitstoot te verminderen. Dit zorgde voor een duidelijke afname van concentratieniveaus en gezondheidsimpact. Er zit echter nog veel potentieel in de verdere reductie van de uitstoot van (primair) fijn stof – en roet in het bijzonder – door huishoudelijke houtverbranding en in het terugdringen van de ammoniakemissies door de landbouw. Ammoniak reageert in de lucht met stikstof- en zwaveldioxiden tot (secundair) fijn stof. Ook bij wegverkeer en industrie kunnen de emissies nog verder naar beneden. Er is dus een aanpak op meerdere fronten nodig, over sectoren maar ook over regiogrenzen heen. Een belangrijk aandeel van de fijnstofconcentraties in Vlaanderen is immers afkomstig van vervuilde lucht uit naburige regio’s. Tegelijk exporteert Vlaanderen ook heel wat stof over zijn grenzen.

Aanvullende informatie

Definitie

Deze indicator begroot het aantal jaren dat gemiddeld verloren gaat door ziekte of vroegtijdige sterfte als gevolg van blootstelling aan fijn stof (PM2,5 en PM10) in Vlaanderen. PM2,5 en PM10 zijn fijnstofdeeltjes kleiner dan respectievelijk 2,5 en 10 micrometer (µm). De korte- en langetermijngezondheidseffecten van fijn stof worden ingeschat met behulp van de Disability Adjusted Life Year (DALY) of potentieel verloren gezond levensjaar. Kortetermijneffecten van fijn stof zijn bijvoorbeeld hospitalisaties door hartproblemen of dagen met astmasymptomen. Vroegtijdige sterfte en chronische bronchitis zijn voorbeelden van langetermijneffecten van fijn stof.

Verantwoording

Deze indicator laat toe om de impact van blootstelling aan fijn stof op de menselijke gezondheid in te schatten en om de trend op te volgen in de tijd. De indicator komt overeen met de Impact-component in de DPSIR-verstoringsketen. DALY’s en afgeleide indicatoren laten toe om de wijzigende impact van het milieu op te volgen en eventuele effecten van beleidsbeslissingen rond volksgezondheid op een meetbare manier te evalueren.

Beleidscontext en doelen

Vanuit gezondheids- en omgevingsperspectief moet het aantal verloren gezonde levensjaren zo laag mogelijk zijn (bij voorkeur nul) en dus een dalende trend vertonen. Binnen de Europese Green Deal streeft men met de ‘zero pollution ambition’ tegen 2050 naar nulverontreiniging, d.w.z. verontreiniging zonder schadelijke gezondheidseffecten voor mens en milieu. In lijn hiermee stelt het Vlaams Luchtbeleidsplan 2030 dat de concentraties verontreinigende stoffen in 2050 nergens hoger mogen zijn dan de advieswaarden van de WGO. Het plan bevat ook de middellangetermijndoelstelling dat het aantal vroegtijdige sterftes als gevolg van langdurige blootstelling aan PM2,5 tegen 2030 met de helft verminderd wordt t.o.v. 2005.  

Gerelateerde documenten

Databronnen

  • Blootstellingskaarten en bevolkingsgewogen gemiddelden PM2,5 en PM10 (VMM/IRCEL)
  • Mortaliteit achtergrondincidentie (Statbel)
  • Morbiditeit achtergrondincidentie of -prevalentie (Intego en Minimale Ziekenhuis Gegevens)
  • Ernst- en duurfactoren (Buekers et al., 2012)

Berekeningswijze

Internationaal wordt DALY door de WGO toegepast om ziektebeelden te kwantificeren en om de impact van milieufactoren op de gezondheid in te schatten. Het aantal DALY’s is het potentieel aantal gezonde levensjaren dat een populatie verliest door bijvoorbeeld blootstelling aan een polluent, in dit geval fijn stof. Het is de optelsom van de jaren verloren door sterfte (YLL, ‘years of life lost’, verloren levensjaren) en de jaren geleefd met ziektes (bv. bronchitis), rekening houdend met de ernst ervan (YLD, ‘years lived with disability’).

Algemeen kunnen DALY’s berekend worden op basis van een dosis-effectrelatie uitgaande van een relatief risico (RR). De dosis-effectrelatie is afgeleid op basis van epidemiologische data. Het RR is in dit geval de kans om een aandoening te krijgen bij blootstelling t.o.v. de kans bij niet-blootstelling (of referentieblootstelling). Er wordt dus rekening gehouden met achtergrondincidentie of -prevalentie.

De meegenomen gezondheidseffecten en dosis-effectrelaties zijn gebaseerd op voortschrijdende wetenschappelijke inzichten. Bij de jaarlijkse actualisatie wordt telkens de volledige tijdsreeks doorgerekend met de nieuwe dosis-effectrelaties. De actualisatie in 2023 neemt achttien korte- en langetermijngezondheidseffecten mee. Het sommeren van alle effecten geeft inzicht in de totale gezondheidsimpact door blootstelling aan fijn stof.

Datakwaliteit, methodekwaliteit en mogelijke verbeteringen

De onzekerheid op de schatting van de DALY’s is relatief groot. De grootste onzekerheid wordt bepaald door de dosis-effectcurve. Het is daarom belangrijk om de indicator in de eerste plaats relatief te gebruiken om bijvoorbeeld te vergelijken tussen jaren of landen.

Voor de inschatting van het aantal DALY’s gerelateerd aan fijn stof worden internationaal dikwijls verschillende dosis-effectcurves en ernst- en duurfactoren gebruikt. Dit kan leiden tot enigszins verschillende resultaten, maar de invloed op de grootteorde van de impact is eerder klein.

Gerelateerde documenten

Laatste update

Volgende update

01/07/2026

Periodiciteit
jaarlijks
Temporeel bereik

2005-2023

Geografisch bereik
Vlaanderen

Deze indicator hoort bij de volgende onderwerpen