Koolstofvoetafdruk

Laatste update

Op deze pagina

Koolstofvoetafdruk daalt maar blijft te hoog

De klimaatinspanningen van een land of regio worden beoordeeld aan de hand van de hoeveelheid broeikasgassen die op het eigen grondgebied wordt uitgestoten. Dit geeft echter een onvolledig beeld. Veel van de goederen en diensten die in een regio geconsumeerd worden, hebben immers lange productieketens die zorgen voor broeikasgasemissies buiten de grenzen. Daarom is het belangrijk om, naast de territoriale broeikasgasuitstoot, ook de koolstofvoetafdruk van de consumptie te monitoren: de broeikasgasuitstoot die wereldwijd veroorzaakt wordt door de binnenlandse consumptie.

In 2016 bedroeg de koolstofvoetafdruk van de consumptie in Vlaanderen 14,2 ton CO2-equivalenten per inwoner. Ondanks een stijging van de Vlaamse finale bestedingen, daalde de koolstofvoetafdruk tussen 2010 en 2016 met 17%, van 17,1 naar 14,2 ton CO2-equivalenten per inwoner. Toch is de Vlaamse koolstofvoetafdruk nog steeds te hoog: om de gemiddelde globale temperatuurstijging te beperken tot 2°C moeten de broeikasgasemissies op wereldniveau tegen 2050 verminderd worden tot gemiddeld 2 ton CO2-equivalenten per capita.

Helft van de koolstofvoetafdruk komt van huisvesting, personenvervoer en voeding

Onderstaande figuur toont dat in 2016 twee derde van de koolstofvoetafdruk van consumptie veroorzaakt werd door goederen en diensten die huishoudens aankochten. Huisvesting, personenvervoer en voeding hadden hierin het grootste aandeel. Een groot deel van deze koolstofvoetafdruk van huishoudens ontstond in de productie- en distributieketens van de geconsumeerde goederen en diensten. De rest waren emissies bij de gezinnen zelf, door het gebruik van brandstoffen in de woning en voor de wagen.

Het overige derde van de koolstofvoetafdruk van consumptie bestond voornamelijk uit emissies gekoppeld aan investeringen van bedrijven en overheden in gebouwen en infrastructuur, machines, ICT-materiaal, enz. en uit emissies gekoppeld aan overheidsdiensten waar de consument niet rechtstreeks voor betaalt, zoals onderwijs en defensie.

De koolstofvoetafdruk van de categorie huisvesting bestond voor 69% uit emissies die het gevolg zijn van energiegebruik. Dit zijn zowel de emissies aan de schouw van woningen als de emissies door de productie en het transport van energiedragers. De koolstofvoetafdruk van personenvervoer werd voor het overgrote deel (92%) veroorzaakt door autogebruik. Het gaat vooral om broeikasgassen die ontstaan bij de winning en raffinage van de gebruikte brandstoffen en emissies aan de uitlaat van de wagens. Een kleiner deel waren emissies in de productieketens van wagens en emissies gekoppeld aan onderhoud.

Grootste daling in de koolstofvoetafdruk van huisvesting en personenvervoer 

Driekwart van de daling van de Vlaamse koolstofvoetafdruk tussen 2010 en 2016 is toe te schrijven aan een daling de koolstofvoetafdruk van goederen en diensten aangekocht door huishoudens. De grootste daling zit bij de koolstofvoetafdruk van huisvesting (44% van de totale daling), gevolgd door personenvervoer (9%), en cultuur en recreatie, meer specifiek pakketreizen (5%). 
 

De daling in de emissies van huisvesting kan grotendeels verklaard worden door het dalend gebruik van fossiele brandstoffen door gezinnen, de verschuiving van stookolie naar gas, en een daling in de emissie-intensiteit per euro output van de productieketens van fossiele brandstoffen en elektriciteit.  Bij personenvervoer zit de daling vooral bij de uitstoot veroorzaakt door de productie van brandstoffen en door de productie van aangekochte wagens.

Vlaanderen besteedt netto broeikasgasemissies uit

Ongeveer 60% van de broeikasgasuitstoot die het gevolg is van de Vlaamse consumptie ontstond buiten Vlaanderen, iets meer dan de helft daarvan waren emissies buiten Europa. Deze verdeling veranderde weinig tussen 2010 en 2016. Tegelijk was ruim 70% van de broeikasgasuitstoot van de Vlaamse bedrijven het gevolg van productie voor export. Ook dit aandeel bleef stabiel tussen 2010 en 2016.

Onderstaande figuur toont wel dat de broeikasgasuitstoot die de Vlaamse consumptie veroorzaakte buiten Vlaanderen aanzienlijk hoger was dan de hoeveelheid broeikasgassen die in Vlaanderen ontstond door productie voor export. Vlaanderen besteedt dus netto broeikasgasemissies uit aan het buitenland.

Aanvullende informatie

Definitie

De koolstofvoetafdruk omvat de broeikasgasuitstoot die wereldwijd veroorzaakt wordt door de binnenlandse consumptie (binnenlandse finale vraag) van een land of regio. Dit omvat:

  • de broeikasgasemissies die ontstaan in de productie- en distributieketens van de goederen en diensten die huishoudens aankopen;
  • de broeikasgasemissies die ontstaan bij huishoudens zelf door het gebruik van brandstoffen in de woning en voor het rijden met de wagen;
  • de broeikasgasemissies gekoppeld aan investeringen van bedrijven en overheden in gebouwen en infrastructuur, machines, ICT-materiaal, …;
  • de broeikasgasemissies gekoppeld aan overheidsdiensten waar de consument niet rechtstreeks voor betaalt, zoals onderwijs en defensie.

De indicator omvat de emissies van koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O). Om de emissies van deze gassen met elkaar te kunnen vergelijken en op te tellen, worden ze uitgedrukt in kton CO2-equivalenten. Emissies van fluorkoolwaterstoffen (HFK’s) worden niet meegenomen in deze indicator.

Verantwoording

De klimaatinspanningen van een land of regio worden beoordeeld aan de hand van de hoeveelheid broeikasgassen die op het eigen grondgebied uitgestoten wordt. Dit geeft echter een onvolledig beeld. Veel van de goederen en diensten die in een regio geconsumeerd worden, hebben immers lange productieketens die zorgen voor broeikasgasemissies buiten de grenzen. Daarom is het belangrijk om, naast de territoriale broeikasgasuitstoot, ook de koolstofvoetafdruk van de consumptie te monitoren: de broeikasgasuitstoot die wereldwijd veroorzaakt wordt door de binnenlandse consumptie.

Beleidscontext

De Vlaamse Klimaatstrategie 2050 is een strategie voor directe en indirecte broeikasgasemissies. Ze focust in eerste instantie op de directe emissies op het grondgebied van Vlaanderen (onder meer omdat dit de invulling is van de Europese verplichtingen en dus ook aanpak is die wordt voorgeschreven op Europees niveau), maar per sector wordt ook de nodige aandacht geven aan maatregelen en bouwstenen die de Vlaamse koolstofvoetafdruk reduceren. Ook het Vlaams Energie- en Klimaatplan 2021-2030 stelt dat er bij het nemen van maatregelen moet voor gezorgd worden dat reductiemaatregelen in de niet-ETS-sectoren zo weinig mogelijk indirecte emissies veroorzaken in de ETS-sector of in het buitenland. Er zal ook ingezet worden op kennisopbouw over indirecte emissies en manieren om de Vlaamse koolstofvoetafdruk te monitoren en te verminderen.

ETS-emissies zijn de emissies die onder het Europees emissiehandelssysteem (ETS) vallen. Het betreft het gros van de emissiebronnen uit de sectoren energie en industrie. Niet-ETS-emissies zijn alle emissies die niet onder het ETS vallen. Het betreft vooral emissies afkomstig van transport, huishoudens, handel & diensten en landbouw.

Doelen

  • Geen kwantitatieve beleidsdoelstellingen
  • Om de gemiddelde globale temperatuurstijging te beperken tot 2 °C moeten de broeikasgasemissies op wereldniveau tegen 2050 verminderd worden tot gemiddeld 2 ton per capita.

Gerelateerde documenten

 

Databronnen

De brondatasets en de beschikbaarheid worden beschreven in het technisch rapport 'Invullen van de bouwstenen van het Vlaams uitgebreid milieu input-output model 2010-2016 (Christis et al., 2021).

Berekeningswijze

De berekeningswijze is beschreven in het technisch rapport 'Invullen van de bouwstenen van het Vlaams uitgebreid milieu input-output model 2010-2016 (Christis et al., 2021).

Gerelateerde documenten

  • Christis M., Vercalsteren A., Van der Linden A., Dams Y., Brusselaers J. (VITO), Van den Cruyce B. (Federaal Planbureau), Vander Putten E. (VMM), Raes W. (OVAM). (2021). Invullen van de bouwstenen van het Vlaams uitgebreid milieu input-output model 2010-2016. Onderzoek in opdracht van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM).
  • Christis M., Vercalsteren A., Borms L., Van der Linden A., Dams Y., Brusselaers J.  (VITO), Vander Putten E. (VMM) (2021). Koolstofvoetafdruk van de Vlaamse consumptie. Update 2010-2016. Onderzoek in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM).
Laatste update

Deze indicator hoort bij de volgende onderwerpen