Milieu-impact van transport

Laatste update

Volgende update

juni 2026

Temporeel bereik

2013-2023

Sterke daling en stabilisatie van totale milieu-impact van transport sinds 2020

De MITRANS-index geeft op een geaggregeerde wijze de globale impact van transport en transportinfrastructuur op mens, milieu en natuur weer. Alle transportmodi, behalve voetgangers en fietsers, worden meegenomen in de analyse. De index is opgebouwd uit vijf hoofdeffecten: hinder, biodiversiteit en habitat, luchtvervuiling, klimaatverandering en materiaalgebruik. Elk effect heeft een gelijke weging (20%) in de indicator.
 

Tussen 2013 en 2019 nam de MITRANS-index geleidelijk toe van 100 naar 104,5 (+4,5%). In 2020 volgde een scherpe daling (-8,8%) als gevolg van de coronacrisis. Sindsdien vertoont de index een stabiel, licht dalend verloop.

Enkel milieu-impact door luchtverontreiniging vertoont dalende trend sinds 2013

Tussen 2013 en 2019 is bij vier van de vijf hoofdeffecten een stijging of stabilisatie zichtbaar. De sterke toename van hinder (+24%) en materiaalgebruik (+22%) springt in het oog. Het hoofdeffect klimaatverandering vertoonde eerst een stijging tot 2016 (+7%), waarna een stabilisatie volgde. Biodiversiteit en habitat bleven relatief constant (-1,4%). Luchtvervuiling kende als enige hoofdeffect een gestage afname (-27%).

De plotse daling van de index in 2020 kan voornamelijk worden toegeschreven aan het uitbreken van de coronacrisis en de daarmee gepaard gaande maatregelen, zoals de lockdown en het verplichte telewerken. Vooral op luchtvervuiling (-21%), klimaatverandering (-14%) en materiaalgebruik (-12%) was de impact groot t.o.v. 2019. De versoepeling van de coronamaatregelen en het economisch herstel in 2021 zorgden opnieuw voor een lichte stijging in luchtvervuiling (+3%) en klimaatverandering (+5%).

In de periode 2021–2023 zette de daling van luchtvervuiling zich door (-14%), terwijl klimaatverandering (+5%) en materiaalgebruik (+11%) toenamen. Hinder daarentegen daalde met 11%, voornamelijk te wijten aan een sterke daling van de subcategorieën geur- en lichthinder. Geluidshinder door transport blijft echter toenemen. De groei van materiaalgebruik is grotendeels toe te schrijven aan een sterke stijging in de verkoop van nieuwe voertuigen tussen 2022 en 2023 (+30%).

Over de volledige periode 2013–2023 vertoont enkel luchtverontreiniging een dalend trend (-49%). Deze daling kan onder meer verklaard worden door veranderingen in de samenstelling van het wagenpark. Om te beginnen is er een aanzienlijke verschuiving van dieselvoertuigen naar minder vervuilende benzinevoertuigen. Daarnaast zijn nieuwe dieselvoertuigen (Euro 6d en 6e) aanzienlijk minder vervuilend dan oudere modellen. Ten slotte begint ook de elektrificatie van het wagenpark een zichtbare invloed te krijgen, hoewel dit effect nog beperkt blijft door het geringe aandeel elektrische voertuigen binnen de totale vloot. De verschuiving van diesel naar benzine heeft weinig impact op de CO2-uitstoot, die over de hele periode redelijk stabiel blijft.

Aanvullende informatie

Definitie

De MITRANS-index biedt een geaggregeerd, samenvattend beeld van de totale impact van transport en transportinfrastructuur op mens en milieu in Vlaanderen. Deze index is samengesteld uit vijf hoofdeffecten: hinder, biodiversiteit en habitat, luchtvervuiling, klimaatverandering en materiaalgebruik. Elk effect draagt gelijkwaardig bij aan de MITRANS-index met een weging van 20%.

Deze vijf hoofdeffecten zijn verder onderverdeeld in 11 subindicatoren: 

  • Hinder: geluid-, licht- en geurhinder
  • Biodiversiteit en habitat: versnippering, ruimtegebruik en verzilting
  • Luchtvervuiling: emissie en immissie
  • Klimaatverandering: broeikasgasemissies
  • Materiaalgebruik: verkochte voertuigen en ingezamelde afvalbanden.

Verantwoording

De ontwikkeling van de MITRANS-index kaderde in het plan “Vlaanderen In Actie, Pact 2020: Een nieuw toekomstpact voor Vlaanderen 2020”. In dit pact werden 20 doelstellingen naar voor geschoven, waaronder doelstelling 6 “Logistiek en infrastructuur”: “De economische poorten zijn vlot bereikbaar via de verschillende transportmodi (weg, spoor, water of lucht) en via de verschillende transportdragers (zowel privaat als openbaar vervoer). Hiermee realiseren we minder dan 5% verliesuren (op het totaal aantal gereden voertuiguren) op de hoofdwegen en beperken we de milieu-impact van het goederen- en personenvervoer”.

Het PACT 2020 werd in 2016 vervangen door de “Visie 2050”-nota, het toekomstplan voor Vlaanderen in 2050. Dit werd in 2019 aangevuld met “Vizier 2030”, dat de Vlaamse vertaling is van de duurzaamheidsdoelstellingen van de Verenigde Naties. De doelstellingen van Vizier 2030 zijn ook een tussenstap om de doelstellingen van Visie 2050 te bereiken.

Doelen

Het doel is om de impact van transport op mens, milieu en natuur zo laag mogelijk te houden, waarbij voor alle hoofdeffecten een daling kan worden gerealiseerd.

Gerelateerde documenten

Databronnen

  • Schriftelijk Leefomgevingsonderzoek (SLO)/ Burgerbevraging Leefomgevingskwaliteit Vlaanderen (BLV) (Departement Omgeving)
  • Het Wegenregister
  • Andere wegendata (Infrabel en de Vlaamse Waterweg)
  • Strooizoutdata (Agentschap Wegen en Verkeer)
  • Rapportering voor het LRTAP-verdrag
  • Emissie Inventaris Lucht (VMM)
  • RIO-interpolatiemodel (IRCEL)
  • Rapportering van de uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen (VMM)
  • Voertuigstatistieken (Statbel)
  • Recytyre-jaarverslagen

Berekeningswijze

Het hoofdeffect hinder omvat de som van de gerapporteerde hinder voor geluid, geur en licht aan de hand van de resultaten van het vijfjaarlijkse Schriftelijk Leefomgevingsonderzoek (SLO, tot 2019) en de Burgerbevraging Leefomgevingskwaliteit Vlaanderen (BLV, dat SLO sinds 2023 vervangt), uitgevoerd door het Departement Omgeving. De bijdrage aan de indicator bedraagt 12% voor geluidshinder, 6% voor geurhinder en 2% voor lichthinder. Omdat de SLO-BLV-resultaten om de vijf jaar beschikbaar zijn, wordt de MITRANS-hinder-jaarwaarde berekend als het gemiddelde van drie opeenvolgende jaren. Hoewel methodologische verschillen de vergelijking tussen SLO en BLV bemoeilijken, sluit de meting van 2023 behoorlijk goed aan op de eerder vastgestelde trends in de drie hindercategorieën (‘tamelijk’, ‘ernstig’ en ‘extreem’).

Het hoofdeffect biodiversiteit en habitat bestaat uit de subindicatoren ‘Dichtheid van het wegennet’ (als maat voor de versnippering van het Vlaamse landschap), ‘Ruimtegebruik’ (de oppervlakte die de infrastructuur inneemt) en ‘Verzilting’ (ton gebruikt strooizout). De dichtheid en het ruimtegebruik staan elk in voor 45% van het hoofdeffect, verzilting voor 10%. De dichtheid van het wegennet wordt berekend door de totale lengte van de verschillende infrastructuurelementen bij elkaar op te tellen en te delen door de oppervlakte van Vlaanderen. De lengte van het wegennet wordt berekend op basis van het Wegenregister, de totale spoorweglengte wordt gerapporteerd door Infrabel (Open data) en de lengte van de waterwegen zijn afkomstig van De Vlaamse Waterweg. De oppervlakte (ruimtegebruik) wordt berekend aan de hand van de polygonen uit het Grootschalig ReferentieBestand (GRB). De verzilting wordt bepaald a.d.h.v. de cijfers van de jaarlijkse hoeveelheid strooizout (ton), aangeleverd door het Agentschap Wegen en Verkeer. Door de grote jaarlijkse schommelingen worden deze over een periode van drie jaar uitgemiddeld.

Het hoofdeffect luchtverontreiniging bestaat uit twee componenten: de ‘Totale emissie aan polluenten’ en de ‘Bevolkingsgewogen gemiddelde NO2-concentratie voor Vlaanderen’. Beide componenten hebben een weging van 50%.
De totale emissie bevat zowel de directe als de indirecte emissies. Indirecte emissies zijn de emissies die ontstaan bij de productie en het transport van de brandstoffen. Deze emissies gebeuren dus niet noodzakelijk in Vlaanderen zelf, maar zijn wel een gevolg van de transportvraag in Vlaanderen. Voor de directe en indirecte emissies worden de uitstootcijfers van NOX, NMVOS, PM-totaal en SO2 in rekening gebracht.
Voor de directe emissies worden daarnaast ook nog de emissie van zware metalen (arseen, cadmium, chroom, koper, kwik, nikkel, lood en zink), koolstofmonoxide (CO), dioxines, ammoniak (NH3) en polyaromatische koolwaterstoffen (PAK’s) in de berekening opgenomen. De directe emissies zijn afkomstig uit de jaarlijkse rapporteringen in uitvoering van het LRTAP-verdrag (Verdrag grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand / Long-Range Transboundary Air Pollution).    
De indirecte emissies worden niet officieel gerapporteerd, maar worden modelmatig berekend door VITO op basis van de Emissie Inventaris Lucht (VMM). Om al deze verschillende polluentemissies bij elkaar op te tellen, worden deze gemonetariseerd om tot één cijfer voor de emissie van luchtpolluenten te komen.    
De bevolkingsgewogen gemiddelde NO2-concentratie wordt berekend door IRCEL (Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu) o.b.v. de NO2-concentratie per 4x4 km²-gridcel (d.m.v. het RIO-interpolatiemodel), gewogen met het aantal inwoners per gridcel. Het is het somproduct van de NO2-concentratie en het aantal inwoners per gridcel, gedeeld door de totale bevolking.

Het hoofdeffect klimaatverandering bestaat uit de som van directe en indirecte broeikasgasemissies (in kton CO2-eq). De directe emissies omvatten de totale som van broeikasgasemissies en zijn afkomstig uit de jaarlijkse rapportering van de uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen van de VMM. De indirecte emissies worden modelmatig door VITO berekend op basis van de Emissie Inventaris Lucht (VMM).

Het hoofdeffect materiaalgebruik tot slot omvat twee subindicatoren, die elk een gelijke weging hebben (50%). Voertuigen en transportinfrastructuur worden gemaakt van soms schaarse materialen en hebben zo een impact op het milieu. Omdat geen indicator beschikbaar is die, voor verschillende jaren en voor verschillende modi en voor de hele vloot, rekening houdt met het gebruik van materialen door transport en zijn infrastructuur, wordt geopteerd om te werken met twee proxy’s: het ‘Aantal nieuw verkochte voertuigen per jaar’, dat een indicatie geeft van de impact van de productie van wagens, en het ‘Aantal ingezamelde banden’, dat een indicatie geeft van de impact van de verbruiksproducten. Het aantal nieuw verkochte voertuigen wordt jaarlijks gepubliceerd door Statbel. Recytyre rapporteert jaarlijks in hun jaarverslag over de hoeveelheid ingezamelde banden. 

Alle cijfers worden genormaliseerd ten opzichte van 2013. Dit wil zeggen dat elk hoofdeffect een waarde van 20 heeft in 2013, en de MITRANS-index dus een waarde van 100. Een waarde kleiner dan 20 wijst op een verbetering van een hoofdeffect ten opzichte van 2013, een waarde groter dan 20 op een verslechtering. Voor de MITRANS-index wijst een waarde kleiner dan 100 op een verbetering t.o.v. 2013, een waarde groter dan 100 op een verslechtering.

De berekeningswijze wordt in meer detail beschreven in het document Opbouw en berekening MITRANS-index. Deze berekeningswijze is gebaseerd op het rapport Meten van de milieu-impact van transport in Vlaanderen (2012).

Gerelateerde documenten

Laatste update

Volgende update

juni 2026

Periodiciteit
jaarlijks
Temporeel bereik

2013-2023

Geografisch bereik
Vlaanderen

Deze indicator hoort bij de volgende onderwerpen